rauða

Oudnoords

Woordafbreking
  • rau·ða

Zelfstandig naamwoord

rauða v

  1. rode kleur
  2. bloed
  3. eierdooier
Verbuiging
v
zwak
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   rauða         rauður        
genitief   rauðu         rauðna        
datief   rauðu         rauðum        
accusatief   rauðu         rauður        
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.