reisleider

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  reisleider    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • reis·lei·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reisleider reisleiders
verkleinwoord reisleidertje reisleidertjes

Zelfstandig naamwoord

dereisleiderm

  1. (beroep) een persoon die reizen begeleidt in opdracht van een derde,
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord reisleider staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.