ribbenkas
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ribbenkas (hulp, bestand)
- IPA: /ˈrɪbə(n)ˌkɑs/
Woordafbreking
- rib·ben·kas
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rib en kas met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ribbenkas | ribbenkassen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de ribbenkas v / m
- (anatomie) minder gangbare vorm van ribbenkast
- Onder de ontvleesde ribbenkas puilde de zware en gezwollen buik van het beest naar buiten en ging onrustig op en neer. [2]
Synoniemen
- ribbenkast (meer gangbaar)
Synoniemen
Opmerkingen
Gangbaarheid
- Het woord 'ribbenkas' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Franquinet, R.Marat, de marskramer. (1952) Hofboekerij, Heemstede / Hasselt; p. 192; geraadpleegd 2018-02-17
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.