rietfluit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rietfluit    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈritflœyt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • riet·fluit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rietfluit rietfluiten
verkleinwoord rietfluitje rietfluitjes

Zelfstandig naamwoord

derietfluitv/m

  1. (muziekinstrument) blaasinstrument gemaakt van een rietstengel
     Eén der herders fluit op zijn rietfluit, de ander zingt erbij, terwijl de derde herder danst met de herderin.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord rietfluit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Mieke B. Smits-Veldt
    “Samuel Coster, ethicus-didacticus.” (1986), Wolters-Noordhoff/Forsten, Groningen, ISBN 9062430562, p. 174
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.