rimram
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rimram (hulp, bestand)
Woordafbreking
- rim·ram
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rimram | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de rimram m
- holle, opgeblazen maar verder inhoudsloze prietpraat
- Soms werd de eurosceptische stelling met minder ideologische rimram bekritiseerd. Dan klonk losjes het 'hand in eigen boezem'- argument: 'ons' Griekenland en Italië zijn ook zo corrupt en chaotisch als de pest en toch gaat het goed. Beter meer corruptie binnen de EU dan aan haar buitengrens. [3]
- alle zinnige en onzinnige zaken die ergens bij horen
- ,,We hebben heel lang gesteggeld over de uitzendduur. Die was onbeperkt en gaat nu naar maximaal achttien maanden. Maar het belangrijkste is dat gedetacheerde werknemers vanaf dag één hetzelfde salaris verdienen, inclusief vakantietoeslagen, dertiende maand en andere rimram. [4]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord rimram staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rimram" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ rimram op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Nausicaa Marbe 28-10-11 Nausicaa Marbe: 'Misplaatst optimisme in Brussel'
- ↑ Tubantia Frans Boogaard 24-10-17 Asscher ‘dolblij’ met nieuwe uitzendregels
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.