sapor

Latijn

Uitspraak
  • IPA: /ˈsa.pɔr/
Woordafbreking
  • sa·por
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van sapere met het achtervoegsel -or.

Zelfstandig naamwoord

sapor m

  1. smaak
  2. nasmaak
  3. kruiding
  4. (meestal meervoud) lekkernij, delicatesse
  5. (figuurlijk) goede smaak, elegantie
Verbuiging
Overerving en ontlening
  • Catalaans: sabor
  • Frans: saveur
  • Galicisch: sabor
  • Italiaans: sapore
  • Portugees: sabor
  • Roemeens: savoare
  • Spaans: sabor
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.