schijnwerper

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schijnwerper    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • schijn·wer·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘zoeklicht’ voor het eerst aangetroffen in 1937 [1]
  • samenstelling van  schijn ww  en  werper 
enkelvoud meervoud
naamwoord schijnwerper schijnwerpers
verkleinwoord schijnwerpertje schijnwerpertjes

Zelfstandig naamwoord

deschijnwerperm

  1. een sterke lamp voorzien van een lenzenstelsel dat een krachtige lichtbundel uitzendt
    • Er stonden twee schijnwerpers op hem gericht. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • in de schijnwerper staan
onderwerp van grote attentie zijn
 Opperste concentratie in de coulissen van De Bond. Gespannen staan de leerlingen uit groep 8C van de basisschool Drie-eenheid maandagmorgen naar hun klasgenoten te kijken die op dat moment in de schijnwerpers staan. Als er al wat wordt gezegd, gebeurt dat op een fluistertoon die op de bühne niet te horen is.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schijnwerper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.