schorpioenvlieg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schorpioenvlieg    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌsxɔrpiˈjuɱvlix/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • schor·pi·oen·vlieg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schorpioenvlieg schorpioenvliegen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deschorpioenvliegv/m

  1. (dierkunde) benaming voor insecten uit de orde Mecoptera , waarbij de mond in een uitsteeksel aan de kop zit
     Zoals wel meer het geval is in de biologie, is de naam van de sneeuwvlo slecht gekozen: het diertje is namelijk geen vlo maar een schorpioenvlieg.[2]
    1. (pregnant) benaming voor insecten uit de familie Panorpidae 
       Andere insecten blijven plakken aan spinrag, maar de schorpioenvlieg niet.[3]
Synoniemen
  • schorpioenvliegachtige
Hyperoniemen
Hyponiemen
  • zie de categorie: Schorpioenvliegen in het Nederlands

Gangbaarheid

  • Het woord 'schorpioenvlieg' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Dirk Draulans
    “Beestenboel: sneeuwvlooien planten zich enkel in winter voort” (9 januari 2018) op knack.be
  3. Weblink bron
    Aglaia Bouma
    “De schorpioenvliegvrouw wil altijd meer” (7 mei 2022) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.