schrepel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schrepel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsxrepəl/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈsrepəɫ/, /ˈsrepɔɫ/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈsxrepəl/
Woordafbreking
  • schre·pel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schrepel schrepels
verkleinwoord schrepeltje schrepeltjes

Zelfstandig naamwoord

deschrepelm

  1. (landbouw) (gereedschap) een handwerktuig voor het wieden van onkruid
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen schrepelschrepelerschrepelst
verbogen schrepeleschrepelereschrepelste
partitief schrepelsschrepelers-
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

schrepel [4]

  1. (personen of lichaamsdelen) mager, dor, schraal
  2. schriel, kaal

Gangbaarheid

  • Het woord schrepel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
29 %van de Nederlanders;
28 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.