sit

Niet te verwarren met: síť

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈsid /, / sid /
Woordafbreking
  • sit
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse voornaamwoord sitt
Naar frequentie 414

Bezittelijk voornaamwoord

sit, o (3e persoon, onzijdige vorm van het Deense bezittelijke voornaamwoord sin)

  1. zijn
    «Søndag aften udråbte Tyrkiets premierminister Recep Tayyip Erdogan sit eget partiet AKP som vinder af landets lokalvalg.»
    Op zondagavond riep de Turkse premier Recep Tayyip Erdogan zijn eigen partij AKP uit als de winnaar van de lokale verkiezingen in het land.
Verbuiging
  • sin, (3e persoon,g)
  • sit, (3e persoon, o)
  • sine, (3e persoon, mv)

Verwijzingen

    Engels

    Naar frequentie 765
    Uitspraak
    • Geluid:  sit (VS)    (hulp, bestand)
    vervoeging
    onbepaalde wijs to  sit 
    he/she/it  sits 
    verleden tijd  sat 
    voltooid
    deelwoord
     sat 
    onvoltooid
    deelwoord
     sitting 
    gebiedende wijs  sit 

    Werkwoord

    sit

    1. zitten

    Latijn

    Werkwoord

    vervoeging van
    ĕsse

    sĭt

    1. actief conjunctief praesens, derde persoon enkelvoud van ĕsse

    Nynorsk

    Woordafbreking
    • sit

    Werkwoord

    sit

    1. tegenwoordige tijd van sitja

    sit

    1. gebiedende wijs van sitja

    Werkwoord

    sit

    1. tegenwoordige tijd van sitje

    sit

    1. gebiedende wijs van sitje

    Werkwoord

    sit

    1. tegenwoordige tijd van sitta

    Werkwoord

    sit

    1. tegenwoordige tijd van sitte

    Werkwoord

    sit

    1. verouderde spelling of vorm van sitt tot 2012
    (verouderd) gebiedende wijs van sitta en sitte
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.