slaapmuts

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  slaapmuts    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • slaap·muts
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slaapmuts slaapmutsen
verkleinwoord slaapmutsje slaapmutsjes

Zelfstandig naamwoord

deslaapmutsv/m

  1. (hoofddeksel), (slapen) muts die men draagt tijdens het slapen
    • Nu de nachten weer koud zijn draag ik een slaapmuts. 
  2. (drinken), (slapen) borrel die men drinkt om goed te kunnen slapen
    • Voor het slapengaan neem ik altijd een slaapmutsje 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord slaapmuts staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.