slab

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  slab    (hulp, bestand)
  • IPA: /slɑp/
Woordafbreking
  • slab
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘morsdoekje’ voor het eerst aangetroffen in 1546 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord slab slabben
verkleinwoord slabbetje slabbetjes

Zelfstandig naamwoord

deslabv/m

  1. doekje waarop met name een kind kan morsen tijdens het eten of drinken zodat de kleren schoon blijven
    • Ze hadden een handdoek als slab omgehangen. Het waren geen beelden die je van je moeder rondgestuurd wilt zien.’ [4] 
    • De schoondochter: 'Soms is het gehoorapparaat van mijn moeder niet opgeladen. Of zijn de veters van haar schoenen niet gestrikt. Of ze vergeten haar tijdens het eten een slab om te doen. Ik kom elke dag, maar de communicatie kan beter. Sommigen hier vinden mij lastig.' [5] 
Synoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
slabben

slab

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slabben
    • Ik slab. 
  2. gebiedende wijs van slabben
    • Slab! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slabben
    • Slab je? 

Gangbaarheid

  • Het woord slab staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.