slijm

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  slijm    (hulp, bestand)
  • IPA: /slɛim/ (1 lettergreep); /slɛɪm/
Woordafbreking
  • slijm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slijm slijmen
verkleinwoord slijmpje slijmpjes

Zelfstandig naamwoord

slijm o of m

  1. kleverige stof die door slijmvliezen uitgescheiden wordt
    • Slijm is van groot belang bij het innemen van voedsel. 
  2. kleverige vloeistof
     ‘Noem jij dat water? Het lijkt wel slijm!’ gromde hij.[4]
     Het water moest al heel lang niet gebruikt zijn, want het was bedekt met een dikke laag slijm en er steeg een smerige stank uit op nadat ik het had omgewoeld.[5]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • slijmafdrijvend
  • slijmafscheiding
  • slijmafvoerend
  • slijmalen
  • slijmbacterie
  • slijmbal
  • slijmbekercel
  • slijmberoerte
  • slijmbeurs
  • slijmblaas
  • slijmdeel
  • slijmdiertje
  • slijmkoorts
  • slijmkoppen
  • slijmkwaal
  • slijmlaag
  • slijmoplossend
  • slijmploeg
  • slijmploeger
  • slijmprik
  • slijmprop
  • slijmstelen
  • slijmstof
  • slijmsuiker
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
slijmen

slijm

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slijmen
    • Ik slijm. 
  2. gebiedende wijs van slijmen
    • Slijm! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slijmen
    • Slijm je? 

Gangbaarheid

  • Het woord slijm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.