soso

Bambara

Zelfstandig naamwoord

soso

  1. (tweevleugeligen) mug

Boeroe

Zelfstandig naamwoord

soso

  1. (anatomie) borst

Spaans

  enkelvoud meervoud
mannelijk soso sosos
vrouwelijk sosa sosas

Bijvoeglijk naamwoord

soso

  1. zouteloos, laf
  2. saai, eentonig, duf, vervelend, flauw

Surinaams

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

soso

  1. alleen, alleen maar, puur, slechts

Bijvoeglijk naamwoord

soso

  1. leeg

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Muysken, Pieter C. & Smith, Norval (eds.)
    “Surviving the Middle Passage: The West Africa-Surinam Sprachbund”, De Gruyter, p. 72
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.