standhouder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  standhouder    (hulp, bestand)
  • IPA: /'stenthɑudər/
Woordafbreking
  • stand·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord standhouder standhouders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

destandhouderm [1]

  1. iemand die een stand heeft op een beurs
    • Zo draaide Gassan Diamonds, traditiegetrouw de grootste standhouder op de beurs, weer een recordomzet. Over exacte bedragen die op de beurs zijn verdiend, kon de organisatie geen uitspraken doen.[2] 
    • De hertog van Cambridge keek enthousiast naar links naar rechts terwijl hij van het ’uitzicht’ genoot. „De prins vond het helemaal geweldig”, zei de standhouder tegen Britse media.[3] 
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord standhouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.