stoelpoot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stoelpoot    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈstuɫpot/
Woordafbreking
  • stoel·poot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stoelpoot stoelpoten
verkleinwoord stoelpootje stoelpootjes

Zelfstandig naamwoord

destoelpootm

  1. de poot van een stoel
    • Doordat toen hij ging zitten de stoelpoot brak, viel hij op de grond. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stoelpoot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.