stokanker

Nederlands

Uitspraak

Geluid: stokanker (hulp, bestand)

Woordafbreking

stok·an·ker

Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van stok en anker

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	stokanker	stokankers
verkleinwoord	stokankertje	stokankertjes

Zelfstandig naamwoord

het stokanker o

(scheepvaart) scheepsanker met een dwarsstok aan het eind van de schacht
- Het stokanker siert elk maritiem embleem.

Hyperoniemen

grondtakel

Meroniemen

ankerring, arm, hand, kruis, neuring, schacht, stok, vloei

Verwante begrippen

champignonanker, danforthanker, dreganker, katanker, klipanker, parapluanker, ploeganker, poolanker

Vertalingen

1. stokanker

Duits: Stockanker ^(de) m
Engels: admirality pattern anchor ^(en), pattern anchor ^(en)

Frans: ancre à jas ^(fr) v

Gangbaarheid

Het woord 'stokanker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.