stortbui

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stortbui    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • stort·bui
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stortbui stortbuien
verkleinwoord stortbuitje stortbuitjes

Zelfstandig naamwoord

destortbuiv/m

  1. (meteorologie) meestal korte maar heftige regenbui
  2. wordt ook in figuurlijke zin gebruikt als iemand veel zegt en/of lawaai maakt.
    • nadat hij zich op zijn vinger had geslagen liet hij een stortbui van scheldwoorden horen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stortbui staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.