stromen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stromen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'stromən/
Woordafbreking
  • stro·men
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
stromen
stroomde
gestroomd
zwak -d volledig

Werkwoord

stromen

  1. ergatief voortbewegen van vloeistoffen
    • Er is veel water van de heuvel gestroomd. 
     Doordat de wind recht mijn kant opblies en het geluid van de donder steeds dichterbij kwam bleven mijn tranen stromen.[1]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

destromenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord stroom

Gangbaarheid

  • Het woord stromen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.