tær

Faeröers

Uitspraak
  • IPA: /tɛaːr/
enkelvoud meervoud
nominatief tit
accusatief tegtykkum
genitief tíntykkara
datief tærtykkum

Persoonlijk voornaamwoord

tær

  1. (aan/voor) jou (datief van de tweede persoon enkelvoud)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.