tabúr


Oudnoords

Woordafbreking
  • ta·búr

Zelfstandig naamwoord

tabúr o

  1. (muziek), (muziekinstrument) trom, trommel
  2. (muziek), (muziekinstrument) pauk
Verbuiging
o enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   tabúr         tǫbúr      
genitief   tabúrs         tabúra        
datief   tabúri         tǫbúrum        
accusatief   tabúr         tǫbúr        
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.