tailleur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tailleur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tail·leur
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kleermaker’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • Naamwoord van handeling van tailleren met het achtervoegsel -eur [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tailleur tailleurs
verkleinwoord tailleurtje tailleurtjes

Zelfstandig naamwoord

detailleurm [3]

  1. (beroep) kleermaker
  2. nauwsluitend damesmantelpak
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tailleur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.