snijder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: snijder (hulp, bestand)
Woordafbreking
- snij·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snijder | snijders |
verkleinwoord | snijdertje | snijdertjes |
Zelfstandig naamwoord
de snijder m
- iets dat of iemand die snijdt
- (beroep) kleermaker, tailleur, coupeur
Hyponiemen
|
|
|
|
Afgeleide begrippen
- snijdersambacht, snijdersbak, snijderssnoek, snijdersstok, snijderstafel
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord snijder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "snijder" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.