tegendeel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tegendeel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • te·gen·deel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘het tegenovergestelde’ voor het eerst aangetroffen in 1620 [1]
  • samenstelling van  tegen  en  deel 
enkelvoud meervoud
naamwoord tegendeel tegendelen
verkleinwoord tegendeeltje tegendeeltjes

Zelfstandig naamwoord

hettegendeelo

  1. het tegenovergestelde
    • Ik hoop dat we gaan winnen en zolang het tegendeel niet blijkt, ga ik daar ook van uit. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tegendeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.