tibia

Engels

Uitspraak
  • IPA: /tɪbiə/
enkelvoud meervoud
tibia tibias, tibiae

Zelfstandig naamwoord

tibia

  1. (anatomie) scheenbeen


Frans

Uitspraak
  • IPA: /tibja/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  tibia     le tibia     tibias     les tibias  

Zelfstandig naamwoord

tibia m

  1. (anatomie) scheenbeen


Latijn

Zelfstandig naamwoord

tībia v

  1. (muziekinstrument) rietpijp
  2. (anatomie) scheenbeen


Spaans

Bijvoeglijk naamwoord

tibia

  1. vrouwelijk enkelvoud van tibio
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.