tijdsplan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tijdsplan    (hulp, bestand)
  • IPA: /'tɛitsplɑn/
Woordafbreking
  • tijds·plan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tijdsplan tijdsplannen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hettijdsplano

  1. een schema waarin staat wat men wanneer, waar en met wie van plan is te gaan doen
    • De centrale stad is al langer in overleg met de landelijke overheid om snorscooters van het fietspad af te krijgen. Dat heeft echter veel voeten in aarde en uit een onlangs vrijgegeven tijdsplan bleek dat Amsterdam nog jaren geduld moet hebben voordat alle procedures zijn doorlopen. [1] 
    • Om de enorme massa bedevaartgangers te managen, geldt er voor groepen pelgrims een vast tijdsplan voor de bedevaart van vijf dagen. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord tijdsplan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.