trapezium

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  trapezium    (hulp, bestand)
  • IPA: /trɑˈpezɪʏm/
Woordafbreking
  • tra·pe·zi·um
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘vierhoek met twee evenwijdige zijden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1654 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord trapezium trapeziums
trapezia
verkleinwoord trapeziumpje trapeziumpjes

Zelfstandig naamwoord

hettrapeziumo

  1. (meetkunde) een vierhoek waarvan twee zijden evenwijdig lopen
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord trapezium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

enkelvoud meervoud
trapezium trapeziums, trapezia

Zelfstandig naamwoord

trapezium

  1. (meetkunde) trapezium
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.