trips

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  trips    (hulp, bestand)
  • IPA: /trɪps/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • trips
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trips tripsen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

detripsm

  1. (dierkunde) benaming voor insecten uit de orde Thysanoptera , zeer kleine parasieten met rafelige vleugels
     De Russische grens is sinds 3 december gesloten voor Nederlandse groente, fruit en bloemen. De directe aanleiding is de vondst van een insect, de zogeheten trips, die al in juni in de bloemen is aangetroffen, maar nu ook de groenten en het fruit aantast.[2]
Hyperoniemen
Hyponiemen
  • zie de categorie: Tripsen in het Nederlands
Synoniemen
  • blaaspotigen
  • donderbeestjes
  • onweersbeestjes

Zelfstandig naamwoord

de[B] tripsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord trip
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord trips staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. trips op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron
    Rob van Hal
    “Trips zet handelsconflict op scherp” (21 december 2004) op nrc.nl
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.