tuut

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tuut    (hulp, bestand)
  • IPA: /tyt/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • tuut
Woordherkomst en -opbouw
  • tw klanknabootsing [1] [2]
    • zn naar de klank van het politiefluitje [3]
    • zn naar de roep van de vogels of van het geluid waarmee hoenders kunnen worden gelokt, uitspraakvariant van  tuit zn  [4]

Tussenwerpsel

  1. (verkeer) krachtig, kortdurend, hoog geluid dat vaak dient als een waarschuwingssignaal
    • 'Eén keer tuut. Eén keer wuiven. Naar mijn eigen vrouw. Vijftig euro,' vertelt hij beteuterd aan de Belgische krant Belang van Limburg. Afgelopen vrijdag kwam hij zijn vrouw op straat tegen. 'Dus wat doe ik? Ik toeter, één keer: tuut. Zij ziet mij. Ik lach en wuif. Zij wuift terug. Ik vond het een heel normale, leuke begroeting.' [5] 
     Tuut! Tuut! Er stopt een auto voor de poort. De kinderen rennen naar buiten. ‘Oom Tonie! Dag oom Tonie!’ roepen ze.[6]
  2. (biologie) nabootsing van de roep van sommige steltlopers, zoals de tureluur
     Daar is hun gejoel en gejubel niet van de lucht en ik wil u gaarne verzekeren dat ik hun zang even gaarne hoor als die van lijsters en nachtegalen. Ze zeggen heel duidelijk ‘tureluur, tureluur’ en ook ‘tuut, tuut, tuut’.[7]
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
enkelvoud meervoud
naamwoord tuut tuten
verkleinwoord tuutje tuutjes

Zelfstandig naamwoord

detuutm

  1. (persoon) (straattaal) (verouderd) agent van de politie
     ‘Eet smakelijk’ zei de tuut toen hij een ontbijt van drie sneden droogbrood en thee aangaf.[8]

detuutv/m

  1. (informeel) benaming voor steltlopers of hoenders
Synoniemen
Anagrammen

Gangbaarheid

  • Het woord tuut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.[9]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  4. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  5. Tubantia Eric Borsje 13-06-12 Man krijgt boete voor toeteren naar eigen vrouw
  6. Weblink bron
    Helen Caprino-van Vollevelde
    “Een verjaardag vol verrassingen.” (1991), Pkin Fowru Productions, Paramaribo, p. 7
  7. Weblink bron
    Jac. P. Thijsse
    “Het vogeljaar. Nederlandsche vogels in hun leven geschetst.”, 2e druk (1913), W. Versluys, Amsterdam, p. 129
  8. Weblink bron
    Willem Oltmans
    “Memoires 1970-1971.” (2003), Papieren Tijger, Breda, ISBN 9067281492, p. 88 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
  9. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Limburgs

Zelfstandig naamwoord

tuut v

  1. zak [1], [2]
    «Zeve gölde in 'n tuut»
    Zeven gulden in een zak[1]
Anagrammen

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.