tweeklank

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tweeklank    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtʋeklɑŋk/
Woordafbreking
  • twee·klank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tweeklank tweeklanken
verkleinwoord tweeklankje tweeklankjes

Zelfstandig naamwoord

detweeklankv/m

  1. (taalkunde) een foneem dat uit twee klinkers bestaat die binnen één lettergreep in elkaar overgaan
    • Het hedendaagse Standaardnederlands is relatief arm aan tweeklanken: er worden in het overgrote deel van het Nederlandse taalgebied drie tweeklanken gerealiseerd. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tweeklank staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.