tweeklank
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tweeklank (hulp, bestand)
- IPA: /ˈtʋeklɑŋk/
Woordafbreking
- twee·klank
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van twee en klank
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tweeklank | tweeklanken |
verkleinwoord | tweeklankje | tweeklankjes |
Zelfstandig naamwoord
de tweeklank v / m
- (taalkunde) een foneem dat uit twee klinkers bestaat die binnen één lettergreep in elkaar overgaan
- Het hedendaagse Standaardnederlands is relatief arm aan tweeklanken: er worden in het overgrote deel van het Nederlandse taalgebied drie tweeklanken gerealiseerd.
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord tweeklank staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tweeklank" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.