tweepersoonsbed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tweepersoonsbed    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtwepərsonsˌbɛt/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • twee·per·soons·bed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tweepersoonsbed tweepersoonsbedden
verkleinwoord tweepersoonsbedje tweepersoonsbedjes

Zelfstandig naamwoord

hettweepersoonsbedo

  1. bed voor twee personen
    • Al slaap je al je hele leven in een tweepersoonsbed, als je naar het verpleeghuis gaat moet je naar een eenpersoons.[1] 
     Ze hadden een groot Frans tweepersoonsbed, lagen urenlang naast elkaar met allebei een hand op haar buik en voelden hoe ik daarbinnen trapte.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tweepersoonsbed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tweepersoonsbed in het verpleeghuis, Innovatiekring Dementie, 31 oktober 2017
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.