tyfuszooi

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tyfuszooi    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtifʏˌsoj/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ty·fus·zooi
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tyfuszooi
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

detyfuszooiv/m

  1. puinhoop, narigheid
     Een tijd lang ben ik links verlamd geweest, dus dat werd revalidatiegedonder met fysiotherapie, ergotherapie en de hele tyfuszooi.[1]
     Het was eigenlijk een tyfuszooi, als je tenminste de oude loodgieter moest geloven die regelmatig moest komen opdraven om het verstopte riool en leidingstelsel door te blazen.[2]
     Wel weer opgetogen dat de buurt van deze arme mensen deze week die tyfuszooi aan knuffels en kaarsjes heeft opgeruimd.[3]
     En telkens zag ze voor zich hoe ze de injectienaald in de nek van de dokter zette en met haar duim de Pregnyl in hem spoot. Alles was één grote tyfuszooi geworden.[4]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'tyfuszooi' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “De kleine oorlog van juffrouw Janny” (20 juli 1996)
  2. Weblink bron “Benjamins bruid” (2009), Ambo/Anthos B.V., ISBN 9789041415554, p. 49
  3. Weblink bron “Wie verstaat er kips?” (2011), De Bezige Bij , ISBN 9789400401945, p. 10
  4. Weblink bron “Ei” (2014), Singel Uitgeverijen, ISBN 9789038898797, p. 168
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.