uitzien

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitzien    (hulp, bestand)
  • IPA: /'œy̆t.sin/
Woordafbreking
  • uit·zien
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitzien
/'œy̆t.sin/
zag uit
/zɑχ 'œy̆t/
uitgezien
/'œy̆t.χə.ˌzin/
klasse 5

onregelmatig

volledig

Werkwoord

uitzien

  1. een zekere aanblik hebben: zie eruitzien
    • Jij ziet er prachtig uit. 
     In zijn bril zag ik mezelf weerspiegeld en ik constateerde dat ik er net zo verwilderd uitzag als hij.[1]
     Een onbeschrijfelijk gevoel, net als verliefdheid, waardoor alles om je heen er mooier gaat uitzien.[1]
  2. inergatief ~ naar een verlangen koesteren
    • Daar zie ik echt naar uit. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitzien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. 1 2
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.