se

Niet te verwarren met: , , še, Se, SE, S.E., -se

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  se    (hulp, bestand) vn
    • IPA: /se/ (1 lettergreep)
  • Geluid:  se    (hulp, bestand) zn
    • IPA: /ɛsˈe/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • se
Woordherkomst en -opbouw

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie vn.

Wederkerend voornaamwoord

se

  1. zich als deel van uit het Latijn ontleende uitdrukkingen
  2. zich als deel van uit het Frans ontleende uitdrukkingen
Typische woordcombinaties
enkelvoud meervoud
naamwoord se se's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetseo

  1. (onderwijs) deel van het eindexamen dat door de onderwijsinstelling zelf wordt afgenomen
     De opdeling in centraal examen (ce) en schoolexamen (se) heeft de charme van helderheid en duidelijkheid. In het ce toets je vooral de concepten van een vak, in het se vooral de contexten.[1]
Schrijfwijzen
  • SE (gangbare vorm, afwijkend van de spellingregels voor afkortingen)
Antoniemen

Gangbaarheid

17 %van de Nederlanders;
43 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Jan Veldhuis geciteerd door Marlies Hagers
    “Cijfers en letters” (16 december 2006) op nrc.nl
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Afrikaans

  enkelvoud meervoud
bijvoeglijk zelfstandig bijvoeglijk zelfstandig
1e persoon mymyneonsons s'n
2e persoon
(informeel)
joujounejul
julle
julle s'n
2e persoon
(formeel)
uu s'nuu s'n
3e persoon
(mannelijk)
sysynehul
hulle
hulle s'n
3e persoon
(vrouwelijk)
haarharehul
hulle
hulle s'n
3e persoon
(onzijdig)
sysynehul
hulle
hulle s'n
Achtergeplaatste vormen
ses'n
Uitspraak
  • IPA /sə/   geluid 
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Nederlandse zijn

Bezittelijk voornaamwoord

se

  1. z'n, d'r, vormt achtergeplaatst een bezitsrelatie tussen twee naamwoorden
    «Dit is pa se pyp.»
    Dit is vaders pijp.
    «Wie se kar is dit?»
    Wiens auto is dis?
    «R50.- se vleis.»
    Vijftig rand aan vlees.
Schrijfwijzen

Angelsaksisch

Uitspraak
  • IPA: /se/
Woordafbreking
  • se
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Germaanse *sa

Lidwoord

se

  1. de; mannelijk bepaald lidwoord
Schrijfwijzen
  • þe
Overerving en ontlening

Centraal-Huasteeks Nahuatl

Hoofdtelwoord

se

  1. één

Cimbrisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Middelhoogduitse si / sie

Persoonlijk voornaamwoord

se

  1. zij, ze; 3e persoon meervoud
Schrijfwijzen

Deens

Uitspraak
  • IPA: /seː/
Woordafbreking
  • se
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Ouddeense werkwoord se
Naar frequentie 52
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
se
ser

set
volledig

Werkwoord

se

  1. zien
    «Jeg har set en bjørn
    Ik heb een beer gezien.
    «Har du set en god film kampesten?»
    Hebt u een kei goeie film gezien?

Verwijzingen

    Frans

    Uitspraak
    • IPA: /sə/

    Persoonlijk voornaamwoord

    nominatief genitief datief accusatief benadrukt
    se - se se soi

    se

    1. 3e persoon enkelvoud en meervoud, wederkerend of wederkerig gebruikt. - zich, elkaar

    Fries

    Woordherkomst en -opbouw
    • Afgeleid van het Oudfriese se

    Persoonlijk voornaamwoord

    se

    1. ze; 3e persoon vrouwelijk enkelvoud onderwerpsvorm
    Synoniemen
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afgeleid van het Oudfriese se

    Persoonlijk voornaamwoord

    se

    1. ze; 3e persoon meervoud onderwerpsvorm
    Synoniemen

    Italiaans

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: /se/
    Woordafbreking
    • se

    Voegwoord

    se

    1. als, indien
      «Se avessi fatto come ti dicevo, lei ci sarebbe stata!»
      Als je gehandeld had zoals ik je zei, dan zou zij er geweest zijn!
    Spreekwoorden
    • Dei se e dei ma son piene le fosse.
    Na de feiten is het gemakkelijk om allerlei veronderstellingen en bezwaren te uiten. (letterlijk: De graven zitten vol alsen en maren.)

    Koerdisch

    Zelfstandig naamwoord

    se

    1. (roofdieren) hond

    Latijn

    Persoonlijk voornaamwoord

    enkelvoud
    meervoud
    nominatief -
    accusatief sē, sēsē
    genitief suī
    datief sibi
    ablatief sē, sēsē

    1. zich, zichzelf (reflexief in een hoofdzin, slaat terug op het onderwerp van die hoofdzin)
      «Māter in speculō videt.»
      Moeder ziet zich in de spiegel.
      « amat.»
      Hij houdt van zichzelf.
    2. hij, zij, het (reflexief in een bijzin, slaat terug op het onderwerp van de hoofdzin)
      «Dux dīcit cōpiās vīcisse.»
      De leider zegt dat hij de troepen heeft overwonnen.
    Verwante begrippen
    • sēsē (versterkt)
    • is (niet-reflexief gebruikt)

    Limburgs

    Uitspraak
    • IPA: /sɐ/ (Etsbergs)
    Woordherkomst en -opbouw
    • Verzwakking van sóm

    Persoonlijk voornaamwoord

    se

    1. onbeklemtoonde nominatief van doe

    Luxemburgs

    Uitspraak
    • IPA: /zə/
    Woordafbreking
    • se

    Persoonlijk voornaamwoord

    se

    1. ze; clitische vorm 3e persoon vrouwelijk nominatief enkelvoud
    2. ze; clitische vorm 3e persoon vrouwelijk accusatief enkelvoud

    Persoonlijk voornaamwoord

    se

    1. ze; clitische vorm 3e persoon nominatief meervoud
    2. ze; clitische vorm 3e persoon accusatief meervoud

    Middelengels

    Uitspraak
    • IPA: /sɛː/, /seː/
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afgeleid van het Angelsaksische sǣ

    Zelfstandig naamwoord

    se

    1. (aardrijkskunde) zee; een uitgestrekt oppervlak zoutwater dat het grootste deel van de aarde bedekt
    Schrijfwijzen
    Overerving en ontlening
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afgeleid van het Angelsaksische hēo / hīo

    Persoonlijk voornaamwoord

    se

    1. zij, ze; 3e persoon vrouwelijk enkelvoud
    Schrijfwijzen
    • sce
    • scha
    • scheo
    • scheu
    • scheue
    • scho
    • schoe
    • schou
    • schowe
    • schoy
    • schu
    • schue
    • sco
    • sge
    • shae
    • shou
    • shouȝ
    • shoy
    • shue
    • shuo
    • so
    • sse
    • sso
    • sȝheo
    • xe
    • xhe
    • ȝho
    Overerving en ontlening

    Middelnederduits

    Uitspraak
    • IPA: /seː/
    Woordafbreking
    • se
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afgeleid van het Oudsaksische sia / siu

    Persoonlijk voornaamwoord

    se

    1. zij, ze; 3e persoon vrouwelijk nominatief enkelvoud
    2. zij, ze; 3e persoon vrouwelijk accusatief enkelvoud

    Persoonlijk voornaamwoord

    se

    1. zij, ze; 3e persoon nominatief meervoud
    2. zij, ze; 3e persoon accusatief meervoud
    Schrijfwijzen
    Overerving en ontlening

    Middelnederlands

    Persoonlijk voornaamwoord

    se

    1. ze, hun; 3e persoon accusatief meervoud
    Verwante begrippen

    Nedersaksisch

    Uitspraak
    • IPA: /se/, /sɛɪ/, /ze/, /zɛɪ/
    Woordafbreking
    • se
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afgeleid van het Middelhoogduitse se / / sia / su

    Persoonlijk voornaamwoord

    se

    1. zij, ze; 3e persoon vrouwelijk nominatief enkelvoud
    2. haar; 3e persoon vrouwelijk accusatief enkelvoud
    Schrijfwijzen
    1. sä, sei, seu, zai, ze, zee, zie
    Synoniemen
    1. heur

    Persoonlijk voornaamwoord

    se

    1. zij, ze; 3e persoon nominatief meervoud
    2. hun, ze; 3e persoon accusatief meervoud
    Schrijfwijzen
    Synoniemen
    1. sulie
    2. jem, jüm
    Verwante begrippen

    Nedersorbisch

    Uitspraak
    • IPA: /sɛ/
    Woordafbreking
    • se
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afgeleid van het Proto-Slavische *sę

    Wederkerend voornaamwoord

    se

    1. zich, zichzelf
    Afgeleide begrippen
    • se wě

    Noord-Fries

    Uitspraak
    • IPA: /sɛ/
    Woordafbreking
    • se
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afgeleid van het Oudfriese siā

    Werkwoord

    se

    1. zien

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid:  se    (hulp, bestand)
    • IPA: / seː /
    Woordafbreking
    • se
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Oudnoordse woord sjá
    Naar frequentie 56
    vervoeging
    onbepaalde wijs se
    tegenwoordige tijd ser
    verleden tijd
    voltooid
    deelwoord
    sett
    onvoltooid
    deelwoord
    seende
    lijdende vorm ses
    sees
    gebiedende wijs se
    vervoegingsklasse onregelmatig
    opmerking

    Werkwoord

    se

    1. onovergankelijk zien
      «Se der, nå regner det.»
      Zie daar, het regent nu.
    2. onovergankelijk kijken
      «Katter ser godt i mørke.»
      Katten zien goed in het donker.
    3. overgankelijk bekijken
      «Sånn sett er alt i orden.»
      Zo gezien is alles in orde.
    Synoniemen
    • [2]:  stirre ww 
    • [2]:  kikke ww 
    • [3]:  betrakte ww 
    • [3]:  kikke på ww 
    Uitdrukkingen en gezegden
    Opmerkingen

    Oudfries

    Persoonlijk voornaamwoord

    se

    1. zij, ze; 3e persoon vrouwelijk enkelvoud

    Persoonlijk voornaamwoord

    se

    1. zij, ze; 3e persoon vrouwelijk meervoud

    Oudsaksisch

    Uitspraak
    • IPA: /seː/
    Woordafbreking
    • se
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afgeleid van het Proto-Germaanse *sa

    Lidwoord

    se

    1. de; mannelijk bepaald lidwoord
    Verwante begrippen

    Pools

    Uitspraak
    • IPA: /sɛ/
    Woordafbreking
    • se
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afgeleid van het Proto-Slavische *sę

    Wederkerend voornaamwoord

    se

    1. (spreektaal) zich, zichzelf; wederkerend voornaamwoord
    Synoniemen
    • sobie

    Tsjechisch

    enkelvoud meervoud
    nominatief lange vorm -
    genitief korte vorm sebe
    lange vorm
    na voorzetsel
    datief korte vorm si
    lange vorm sobě
    na voorzetsel
    accusatief korte vorm se
    lange vorm sebe
    na voorzetsel
    vocatief lange vorm -
    locatief na voorzetsel sobě
    instrumentalis korte vorm sebou
    lange vorm
    na voorzetsel
    Uitspraak
    • IPA: /sɛ/
    • Geluid:  se    (hulp, bestand)
    Woordafbreking
    • se
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afgeleid van het Proto-Slavische *sę

    Wederkerend voornaamwoord

    se

    1. zich, zichzelf; accusatief wederkerend voornaamwoord
      «Vidím se v zrcadle.»
      Ik zie mezelf in de spiegel.
    Schrijfwijzen
    • (dialect: Moravisch) sa
    Synoniemen
    • sebe
    Afgeleide begrippen
    Verwante begrippen

    Verwijzingen

      Voorzetsel

      se + genitief

      1. van
      Opmerkingen
      • Het voorzetsel se wordt gebruikt voor woorden die beginnen met een s en z en eventueel voor woorden die beginnen met een š en ž of die anders moeilijk uit te spreken zijn. In alle andere gevallen wordt het voorzetsel s gebruikt.
      Schrijfwijzen

      Voorzetsel

      se + instrumentalis

      1. met
        «Půjdeš se mnou do kina?»
        Ga je met mij mee naar de bioscoop?
      Opmerkingen
      • Het voorzetsel se wordt gebruikt voor woorden die beginnen met een s en z en eventueel voor woorden die beginnen met een š en ž of die anders moeilijk uit te spreken zijn. In alle andere gevallen wordt het voorzetsel s gebruikt.
      Schrijfwijzen

      Verwijzingen

        Westfaals

        Uitspraak
        • IPA: /zɛi̯/
        Woordafbreking
        • se

        Persoonlijk voornaamwoord

        se

        1. (Münsterlands), (Zuidwestfaals) zij, ze; 3e persoon nominatief enkelvoud
        2. (Münsterlands) hun, ze; 3e persoon accusatief enkelvoud
        Schrijfwijzen
        1. sä, seu
        Synoniemen
        1. iär / öhr

        Persoonlijk voornaamwoord

        se

        1. (Münsterlands), (Zuidwestfaals) zij, ze; 3e persoon nominatief meervoud
        2. (Münsterlands) hun, ze; 3e persoon accusatief meervoud

        Zweeds

        Uitspraak
        • Geluid:  se    (hulp, bestand)
        • IPA: /seː/
        Naar frequentie 78
        stamtijd
        infinitief verleden
        tijd
        supinum
        se
        såg
        sett
        volledig

        Werkwoord

        se

        1. zien
        Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.