vaan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vaan    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vaan
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vlag, banier’ voor het eerst aangetroffen in 1170 [1]
  • vanaf 1170 [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord vaan vanen
verkleinwoord vaantje vaantjes

Zelfstandig naamwoord

devaanv/m [3]

  1. een klein vaandel, meestal driehoekig van vorm
  2. ijzeren windwijzer
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • kerkvaan, kruisvaan, oorlogsvaan, tipvaan, windvaan
Afgeleide begrippen
  • vaandrager, vaanstand, vanenburg
Uitdrukkingen en gezegden
  • een vaantje strijken
overlijden
  • het vaan van de opstand planten
een opstand beginnen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
73 %van de Nederlanders;
60 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.