veeteler

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  veeteler    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vee·te·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord veeteler veetelers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deveetelerm

  1. (beroep) iemand die dieren houdt als broodwinning
    • We zijn ons ook bewust van de impact op de veetelers en bekijken hoe we samen met andere stakeholders naar oplossingen kunnen zoeken. [2] 
    • De FWA betreurt dat eveneens dat de hele vleessector opnieuw in diskrediet is gebracht. Voor de veetelers dreigen er als gevolg van dit schandaal zware economische gevolgen. [3] 
    • Gemeten over alle sectoren bleef 1,4 procent van de werknemers wel eens een of meerdere dagen thuis na een ongeluk op het werk. Andere beroepen waarin werknemers bovengemiddeld 'gevaar' lopen zijn onder meer slagers, chauffeurs, bedieners van mobiele machines en tuinders, akkerbouwers en veetelers. [4] 
Hyponiemen
  • varkenshouder
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord veeteler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.