vermaken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vermaken    (hulp, bestand)
  • IPA: /vərˈmakə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ver·ma·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘anders maken’ voor het eerst aangetroffen in 1276 [1]
  • afgeleid van maken met het voorvoegsel ver-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vermaken
vermaakte
vermaakt
zwak -t volledig

Werkwoord

vermaken

  1. overgankelijk iemand prettig en leuk bezighouden
    • Zij vermaken hun gasten met interessante verhalen. 
  2. overgankelijk een kledingstuk veranderen
    • Omdat zij erg klein zijn, vermaken zij hun broeken altijd zo dat ze niet op de pijpen gaan staan. 
  3. overgankelijk (juridisch) iets in een testament toebedelen
    • Zij vermaken hun huis aan hun enige kind. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

devermakenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vermaak

Gangbaarheid

  • Het woord vermaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Nedersaksisch

Werkwoord

vermaken

  1. vermaken; iemand prettig en leuk bezighouden

Veluws

Werkwoord

vermaken

  1. vermaken; iemand prettig en leuk bezighouden
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.