verpleger

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verpleger    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·ple·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van verplegen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord verpleger verplegers
verkleinwoord verplegertje verplegertjes

Zelfstandig naamwoord

deverplegerm

  1. (beroep) iemand met de opleiding tot het geven van verpleegkundige zorg
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord verpleger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.