verzekeringspolis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verzekeringspolis    (hulp, bestand)
  • IPA: /vɛrˈzekərɪŋsˌpolɪs/ (6 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ver·ze·ke·rings·po·lis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verzekeringspolis verzekeringspolissen
verkleinwoord verzekeringspolisje verzekeringspolisjes

Zelfstandig naamwoord

deverzekeringspolisv/m

  1. document van de verzekeraar dat vastlegt op welke vergoedingen een verzekering recht heeft en welke voorwaarden daarbij gelden
    • Je moet een verzekeringspolis goed doorlezen voor je de verzekering afsluit. 
     Wat staat er in de verzekeringspolis en in de leaseregeling? „De verzekering geeft geen vergoeding bij schade ontstaan door schuld, opzet of grove roekeloosheid”, aldus de polis.[2]
Synoniemen
  1. assurantiepolis, verzekeringsbrief
Meroniemen
  • verzekeringsovereenkomst

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord verzekeringspolis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Folkert Jensma
    “De Uitspraak: Kan de baas een gestolen leaseauto verhalen op de werknemer?” (23 september 2014) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.