vijs

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vijs    (hulp, bestand)
  • IPA: /vɛis/ (1 lettergreep)
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
  • vijs
enkelvoud meervoud
naamwoord vijs vijzen
verkleinwoord vijsje vijsjes

Zelfstandig naamwoord

devijsv/m

  1. ijzeren staafje of kegeltje met schroefdraad dat gebruikt wordt om voorwerpen vast te maken.
    • Te koop: muurhaken,nagels,vijzen en pluggen. 
Synoniemen

Bijvoeglijk naamwoord

vijs

  1. vies, vuil

Werkwoord

vervoeging van
vijzen

vijs

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vijzen
    • Ik vijs. 
  2. gebiedende wijs van vijzen
    • Vijs! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vijzen
    • Vijs je? 

Gangbaarheid

  • Het woord vijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
16 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.