vissoort
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vissoort (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvɪsort / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- vis·soort
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vis zn en soort zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vissoort | vissoorten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de vissoort v / m
Gangbaarheid
- Het woord vissoort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vissoort" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.