vissoort

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vissoort    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvɪsort/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vis·soort
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vissoort vissoorten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

devissoortv/m

  1. (voeding) zeedieren die door overeenkomend uiterlijk en smaak dezelfde naam dragen
  2. (biologie) aanduiding voor vissen die genetisch zo nauw verwant zijn dat ze dezelfde naam dragen

Gangbaarheid

  • Het woord vissoort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.