voile

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voile    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvwalə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • voi·le
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voile voiles
verkleinwoord voiletje voiletjes

Zelfstandig naamwoord

devoilem

  1. (hoofddeksel) korte wijdmazige, van een dameshoed afhangende, sluier
     Terwijl zij met een vermoeid gebaar een kam uit haar handtasje tevoorschijn haalde, sprak zij: ,,Complimenten van mgn man, meneer Heymans, en of u voor mij maar iets koketterigs met een voile wilt maken, want achter zo'n voile verborgen lijkt mijn gezicht nog heel wat beweert hij, omdat dan de rimpels niet zo opvallen. Wat vindt u daarvan; ikzelf zou er uren lang om kunnen huilen want wat is het toch erg om oud te worden."[4]
Synoniemen
  • vole, vool (minder gangbare uitspraakvarianten)
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord voile -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

voile o, m

  1. geen meervoud (textiel) weefsel van fijne stof in effenbinding, dat door wijde mazen wat doorzichtig is
     Ook het „alternatieve" gordijn is er gekomen. Grove materialen, zgn. „open weave" in paars, bruin, oranje, beige en groen wijzen erop, dat niet de vitrage aan het verdwijnen is, maar het overgordijn. Daarnaast blijkt voile in België en Frankrijk van oudsher populair — de laatste vijf jaar ook in ons land gretig aftrek te vinden.[5]
Anagrammen

Gangbaarheid

  • Het woord voile staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
75 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  voile    (hulp, bestand)
  • IPA: /vwal/
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  voile     le voile     voiles     les voiles  

voile m

  1. (textiel) doek [1]
  2. (textiel) gordijn
  3. (hoofddeksel) voile
  4. (figuurlijk) sluier

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  voile     la voile     voiles     les voiles  

voile v

  1. zeil
  2. (scheepvaart) zeilboot

Werkwoord

vervoeging van
voiler

voile

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van voiler
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van voiler
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van voiler
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.