volksgeneeskunde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  volksgeneeskunde    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvɔləksxəˌneskʏndə/ (5 of 6 lettergrepen)
Woordafbreking
  • volks·ge·nees·kun·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord volksgeneeskunde -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

devolksgeneeskundev

  1. bestrijding van ziekteverschijnselen met traditionele hulpmiddelen door mensen zonder geneeskundige opleiding
     In de volksgeneeskunde werden er al bijzondere, heilzame eigenschappen aan frambozen toegekend; en als de vrucht al niet helpt, dan toch thee van het blad tegen eczeem, ooginfecties, hooikoorts en pijnen bij de bevalling, mits de kraamvrouw niet al te gespierd is.[2]
Synoniemen
  • etnofarmacologie
  • volksgeneeskunst

Gangbaarheid

  • Het woord volksgeneeskunde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Joep Habets
    “Blozende frambozenwangen” (13 juni 2009) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.