voorzaat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voorzaat    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • voor·zaat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voorzaat voorzaten
verkleinwoord voorzaatje voorzaatjes

Zelfstandig naamwoord

voorzaat m

  1. (familie) persoon waar men van afstamt
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord voorzaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
35 %van de Nederlanders;
40 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.