ware

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ware    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈʋaːrə/
Woordafbreking
  • wa·re

Bijvoeglijk naamwoord

ware

  1. verbogen vorm van de stellende trap van waar
    • Die insecten zijn een ware plaag. 

Werkwoord

vervoeging van
zijn

ware

  1. aanvoegende wijs verleden tijd van zijn
    • De auto auto zweeft als het ware over de weg. 
    • Hij werd onthaald als ware hij de koning in eigen persoon. 
     Ik liep als het ware met een rasp in mijn achterste (chafing noemen ze dat in Amerika) wat verschrikkelijk veel pijn deed, het was alsof ik in brand stond.[1]
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
waren

ware

  1. aanvoegende wijs van waren

Gangbaarheid

  • Het woord ware staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Afrikaans

Bijvoeglijk naamwoord

ware

  1. attributieve vorm van waar

Engels

enkelvoud meervoud
ware wares

Zelfstandig naamwoord

ware

  1. waar, goed
Hyponiemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.