hardware

Niet te verwarren met: Hardware

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hardware    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɑrtwɛːr/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • hard·ware
Woordherkomst en -opbouw
  • van Engels hardware, in de betekenis van ‘computerapparaten’ voor het eerst aangetroffen in 1969 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord hardware -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dehardwarev/m

  1. (informatica) elektronische en mechanische delen in en om computersystemen
    • De hardware van de computer was niet in orde. 
Afgeleide begrippen
  • hardware-aanbieding, hardware-installatie, hardwarepakket, hardwareprogramma
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hardware staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Zelfstandig naamwoord

hardware

  1. gereedschap
  2. (informatica) hardware
Overerving en ontlening

Frans

Zelfstandig naamwoord

hardware m

  1. (informatica) hardware

Italiaans

Uitspraak
  • Geluid:  hardware    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈardwer/, /ˈardwɛr/

Zelfstandig naamwoord

hardware m

  1. (informatica) hardware

Spaans

Zelfstandig naamwoord

hardware m

  1. (informatica) hardware

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /hartvɛr/, /hartvɛːr/
Woordafbreking
  • hard·ware
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels.

Zelfstandig naamwoord

hardware m onbezield

  1. (informatica) hardware
Verbuiging
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Meer informatie

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.