wasbeer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wasbeer    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɑzber/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • was·beer
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van  was ww  en  beer zn , omdat de beweging die ze met hun voedsel maken doet denken aan schoonwassen, in de betekenis van ‘kleine beer’ voor het eerst aangetroffen in 1857 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord wasbeer wasberen
verkleinwoord wasbeertje wasbeertjes

Zelfstandig naamwoord

dewasbeerm

  1. (roofdieren) klein Noord-Amerikaans zoogdier, Procyon lotor , uit de familie van de kleine beren, met zwart-wit gezichtsmasker en goed ontwikkelde staart
     Op dit moment komt de wasbeer nog slechts incidenteel voor in Nederland. Er zijn nog geen bewijzen voor een gevestigde populatie.[4]
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wasbeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.