dejar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dejar
dejaba
dejado
volledig

Werkwoord

dejar

Uitspraak
  • IPA: /deˈxaɾ/
Woordafbreking
  • de·jar
  1. onovergankelijk (~ de) ophouden met, stoppen met
  2. (~ de) verzuimen om, nalaten om
  3. overgankelijk achterlaten, laten liggen
  4. verlaten, in de steek laten
  5. (~ para) uitstellen tot, bewaren tot, bewaren voor
  6. nalaten, vermaken
  7. lenen, geven
  8. laten, toestaan
  9. afzien van, opgeven, laten
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.