welzijn
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: welzijn (hulp, bestand)
- IPA: /'wɛlzɛin/
Woordafbreking
- wel·zijn
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wel bw en zijn ww [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | welzijn | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het welzijn o
- (economie) wanneer een individu of maatschappij zich in een goede toestand bevindt op het gebied van gezondheid, geluk en/of voorspoed
- In België is er een veel groter sociaal welzijn dan in Zuid-Amerika.
Verwante begrippen
Hyponiemen
- dierenwelzijn, dierwelzijn, kinderwelzijn
Afgeleide begrippen
- welzijnsdenken, welzijnssector, welzijnsvast, welzijnsvoorziening, welzijnswerk, welzijnswerker, welzijnswet, welzijnszorg
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord welzijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "welzijn" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ welzijn op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.