winkeldiefstal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  winkeldiefstal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • win·kel·dief·stal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord winkeldiefstal winkeldiefstallen
verkleinwoord winkeldiefstalletje winkeldiefstalletjes

Zelfstandig naamwoord

dewinkeldiefstalm

  1. de daad van het stelen van goederen uit een winkel
    • Veel winkeldiefstallen worden gepleegd door het winkelpersoneel. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord winkeldiefstal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.